Architectuur draagt bij aan ons welzijn

Waarom discussiëren we zo weinig over onze gebouwen?

Architect Martijn in ’t Veld vraagt zich af waarom wij tegenwoordig zo weinig discussiëren over onze gebouwen, terwijl wetenschappelijk bewezen is dat architectuur invloed heeft op het welzijn van de mens.

Tijdens mijn studie Bouwkunde in Delft trok een gravure in een architectuurgeschiedenisboek mijn aandacht. Het was een allegorische afbeelding van een primitieve hut, gemaakt tussen bomen die als kolommen dienden. De gravure bleek de omslag van het architectuurtractaat 'Essai sur l'Architecture' van de jezuïet Marc-Antoine Laugier, (anoniem) uitgegeven in 1753. Ik besloot er mijn scriptie over te schrijven, nog zonder te beseffen dat deze keuze mij op een fascinerende reis nam door vrijwel de gehele architectuur- en architectuurtheoriegeschiedenis.

 

'Observations sur l'Architecture' (1765)

In zijn tractaat stelt Laugier dat de principes van architectuur gevonden moeten worden in de eenvoudige natuur, gesymboliseerd door de eerder genoemde primitieve hut. Zijn ideaalbeeld was het versmelten van de vormentaal van de klassieke (classicistische) architectuur met de lichtheid en elegantie van de gotiek,  een stijl die hij verfoeide. Dit ideaalbeeld, dat hij in zijn in 1765 uitgegeven tractaat ‘Observations sur l’Architecture’ in detail beschrijft, was in die tijd te vinden in het Panthéon (oorspronkelijk St. Geneviève) in Parijs. In zijn ‘Observations’ prijst Laugier dit ontwerp dan ook zeer, zonder zich er bewust van te zijn dat de constructietechniek van die tijd nog niet berekend was op zoveel transparantie en slankheid: vrij snel na de opening van het gebouw moesten de grote ramen dichtgemetseld worden uit gevaar voor instorting. Dankzij die ingreep staat het Panthéon er nog steeds, maar is het een veel geslotener gebouw dan de architect Soufflot bedoeld had.

 

Debatteren over architectuur was heel normaal

Het interessante van Laugiers tractaat en de literatuur die aan hem is gewijd, waarvan het boek van Wolfhang Hermann (*) in het bijzonder genoemd moet worden), is niet alleen het feit dat hij een boeiend persoon was met een uitgesproken mening - wat onder andere Koning Lodewijk de 15e aan den lijve ondervond - maar ook het besef dat het debatteren over architectuur in die tijd de gewoonste zaak van de wereld was. Dat dit gebeurde in kringen waar men zich niet hoefde te bekommeren om de harde strijd om het bestaan hoeft geen betoog, maar het feit dat het normaal was staat in groot contrast met de tijd waarin wij nu leven. Men vond het belangrijk om te discussiëren over kunst, architectuur en schoonheid.

 

Waarom discussieren wij zo weinig over onze gebouwen?

Als architect communiceer ik vrijwel dagelijks over gebouwen. Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik dat kan doen in een sector waarin ik veel en intensief contact heb met de mensen die in het ontwerp gaan werken en verzorgd gaan worden: de gezondheidszorg. Ik ontmoet vrijwel alleen toegewijde en enthousiaste mensen die met hart en ziel meewerken aan het creëren van nieuwe zorgomgevingen.

 

Deze gesprekken gaan niet alleen over de werk- en zorgprocessen die zich daar afspelen, maar ook over de rol die de gebouwde omgeving speelt in het welzijn van de mens. Dankzij de vele onderzoeken naar Healing Environment en het doorontwikkelen van Evidence Based Design kunnen we daar nu veel objectiever over praten. Een ontwikkeling die ik een warm hart toedraag. Ons hele leven speelt zich voor het grootste deel af in gebouwen. Waarom discussiëren we er dan zo weinig over?

 

Architectuur draagt bij aan ons welzijn

Met de kennis van vandaag weten we dat transparantie, het ervaren van daglicht en oriëntatie belangrijke ontwerpelementen zijn die bijdragen aan het psychisch en fysiek welzijn van de mens. Hoewel we het tractaat van Laugier niet los kunnen zien van de rationele context waarin hij het schreef, was hij met zijn roep om lichtheid en transparantie zijn tijd ver vooruit.

 

(*) Wolfgang Hermann, Laugier and eighteenth century French theory, Londen, 1962